1789
Den 3e feb. dezes jaars stierf de Wel. Edele
Gest. Heer Mr W Winder oud Burgemeester x raad
als mede ontvanger ten Gemeene Lands Comploir
Deze heeer schoon gesteld ende de Patrriotten
was egter door commissarissen van zijn Hoogheid
weder tot raad der Stad aangesteld, en in zijn
Post als ontvanger gecontinueerdt.
Na deszelfs overlijden werd gesegd, dat zijn
Wel. Edelen laatste wil ook bevatten
"aan niet een eenig Burger zij Raadslieden
of Particulier die voor prinsgezind bekend stond
van het overlijden bekendmaaking te doen, noch
op deszelf begrafenis toe te laaten, als mede
dat niemand van die aanhang tot eenig dienst
van lijk of sterfhuis, gebruikt zoude worden
In gevolge van deze laatste wil (waar aan veelen
twijffels legten) werden ook door de bezorgers
van het sterfhuis alle schikkingen x verrigtingen
zodanig (en wel zeer nauwkeurig) aangelegt x
uitgevoerd, geschiedende de bekendmaaking
van het overlijden mitsgaders de noodiging ter
begrafenis alleen bij opentlijk bekend staande
patriotten. Deze verre gaande partijschap in
deze dagen en dat weegens een Heer die aan
den Stadhouder groote verpligting had wegens
het behouden van zijn post als ontvanger,
baarde veel opzien en zeer sterke gesprekken.
Waar uit men reeds met reeden besloot dat de
begrafenis niet zonder aanstoot van de Prinsgezinde
Partij toe zoude gaan.
Den 10e feb. De begraaving geschiedende,
zo rotten er een groot aantal
van het Gemeenste
volk en jongens tsaamen voor het sterfhuis
Alle deze zouden egter niet of zeer weinig hebben
durven ondernemen in een stad van die gesteldheid
als Alkmaar, indien niet een stuk 5 a 6 jonge
officieren van het hier ingequartierde Guarnisoen
Saxen Gotha dat Gemeene hadden aangevuurd
zo ras als de lijk statie aanvang nam, hitste den
officieren de jongens x het gemeen aan en het
geroep was "Orange boven"
het geschreeuw eens begonnen zijnde nam
meer en meer toe, onder een meenigte van
zwaare vervloekingen op de overleedene, en
uitjenninge der begraafnis gaanders. onder dat
geschreeuw, vervloeken x uitjouwen, volgden
het gemeen de lijkstatie na de kerk.
Het is een order, dat niemand bij zulk een
gelegenheid in de kerk mag gaan, dan den
geenen die tot de lijkstatie behooren, een
Gemeen karel die egter in wilden dringen werd
door een oppasser terug gekeerd x geslaagen.
De voorzeide officieren gearmt door de begraafnis
gingen zwierende: dit ziende, schooten naader bij
en drijgde waar door de oppassers de dueren verlieten,
zo dat deszelve geheel open geraakten waar op
de officieren en het Gemeen vrij ter kerk indrongen
bij het vernieuwend geroep Orange boven, gepaard
met zwaare vervloekingen ’t welk op een verschrikte
de wijse algemeen werd toen het lijk ten vooren
werd ingelaaten, roepende veelen, haal die valsche
donder xc: eruit, en hang hem aan de galg.
Met verhaasting en niet zonder - - fasie, ging
de lijkstatie terug, bestaande uit 80 a 90 paaren
van de aannemelijkste lieden der staat weder
gevolgt van het zelve Gemeen onder de zelfde gedraagingen.
De lijkstatie gescheiden zijnde, zo bleef een groot
deel van ’t Gemeen bij t sterfhuis deze en geene
die geen orange droeg aandoende x vloekende.
Deze samenrotting aldaar duurde tot 7 uur ’s avonds
niet zonder vrees dat het huis zelve aanstoot
zoude lijden, doch, daar de justitie op dien tijd
bezig er zig mede bemoeiden geraakten het
gemeen uit elkander en van de straaten,
krijgende te stille order terstond de wagt bij ‘t sterfhuis
hunne hoofdwagt te betrekken en op het sterfhuis
daar kort bij staande acht te geeven, loopende
daar mede deze - - - - - - - ten ende
den 8 Maart 1789, werd het geschut van ’t kenmerbolwerk ’s morgens 8 ’s middags 12 x namiddags
4 uuren ter verjaaring van zijn Hoogheid
gelost, Zoals ook het speelen op de klokken
ter zelver uuren plaats had.
Het gemeen en wel bepaaldelijk een aantal
schippers gasten geraakte zo het scheen
door alle die bizonderheden gaande om
zig voor orange verder te doen zien, beginnende in de namiddag, met deze en geene
Burger die geen oranje droeg te schelden
en te slaan, dit vuurden andere uit het
Gemeen aan, en er kwaam vrij wat
geschreeuw en beweeging langs de straaten
’s Avonds 7 uuren drong een troep van
12 of meer schippers gasten in het huis
van eene Antonie Zwart, schoenmakersbaas
en tevens tapper. In dat huis waaren veel lieden
bij een bezig met speelen of praaten, naast al
ter goeder naam staande Burgers toch
al behoorende tot de tegenpartij van
Orange. Het schippers tal in gekoomen
eisende Orange Genever ’t welk gegeven werd
begon daar op brutaale liederen te zingen
’t welk men verzogt dat nagelaaten zou worden
doch in plaats van dat begon met te
vloeken x te slaan, ’t geen veele der
bij een zinde Burgers deed weg gaan.
De man van ’t huis, eenige klappen ontvangende stelde zig te weer, met nog 3
andere persoonen. Er werd hevig gevogten
doch het getal schippers welk veels te groot
zijnde, moesten de anderen het opgeven, waar
op het huis van binnen zeer mishandeld werd.
Het gerugt hier van zig door de stad verspreidende deed veel volk derwaards vloeien
als mede den Heer Hoofd officier van Homrig
Moedig trad deze Heer het huis
in ontbloote de degen en maakte zeer
spoedig stilte x ruimte, stellende voorts
zodanige order als ter verdere beveiliging
strekken kon.
Die Heer alles opgenoomen hebbende begaf
zig verders van ten Schout bijnagt Markant
en zijne Dienaars gevolgt de stad door
en deed door zijn vigilantie zeer gauw
de veiligheid weder keeren, laatende
2 van de voornaamste opligte en
gevangen nemen.
Geheel Alkmaar was den volgende morgen
over het gedrag van den heer Hoofdofficier
zeer voldaan en niemand twijfelden
of er zou thans een voorbeeldige straf
uitgeoefend worden, dan men bevond
ras anders, Heere Scheepenen wilden
namelijk extra vergaderen en welke vergadering zij de voordragt van den
Heer Hoofd officier voor notificatie
aannaamen, geevende verder voor dat
de gebeurtenis enkel een vroolijkheid
was geweest ter eere van zijn Hoogheid
De Heer Hoofdofficier hier geenzints
in berustende maakte al het werk
van dien zaak dat een man van
en orde er van maaken kan, doch
alles met heen verder gevolg als dat
de vlugtende niet verder vervolgt werden
en de beide gevangen den 12 ’s avonds
onder handtasting buiten kennis van hem
werden vrij gelaaten. Het misnoegen en de minachting die
hier uit bij de welgezeeten
Burgerij ontstond
was zeer groot, een ieder oordeelden
dat men thans nauwelijk meer veilig in
zijn eige wooning was, Men kon zig in
’t geheel geen denkbeeld vormen hoe een
Scheepensbank zodanig zig gedraagen
kon, dan het was zo, hebbende de
Heer Hoofd officier voor deze te leur
stelling het genoegen van de achting
der geheele Burgerij verworven te
hebben.
Even zo zeeker het werd geacht dat het
gezegde Schipersvolk en andere tot
die wreedheid heimelijk waaren aangeset
geworden, even zo zeeker hield men
het dat die zelve heimelijke hand
verder gewerkt had, wordende de
Heer Burgemeester Berkhorst van
zeer veele voor de oorsaak gehouden
dat de Heeren Scheepenen geen vra-ht
recht uitoeffende, en zo voorts.
In den nagt tusschen den 14 x 15 Maart
werden de Glaasen stuk geslaagen van
twee Burgers die op den 8 Maart ten
huise van A. Zwart, zig sterk verdeedigt
hadden, dit, een gevolg zijnde van de
straffeloosheid van het voorgaande, vermeer-
derden nog het misnoegen van
te gezeeten Burgerij, zo dat veelen ernstig
voornaamen zig in hunne huisen ter
verdeediging gereed te maaken.
In ’t voorste van April 1789 werd een voornaam
Burger (Barent Groenendijk) voor den krijgraad
genoodigt, daar verscheenen zijnde werd hem
gezegd geweer te moeten neemen als schutter
van de nieuwe schutterij.
Deze persoon een diaken der Publieke kerk, had
neevens de andere Leeden der kerkenraad
in het voorgaande jaar mede den Eed gedaan
op de oude constitutie, doch weigerde thans
een en andermaal volstrekt het geweer
te neemen om dat hij een kees was (de
bijnaam der patriotten) en een kees bleef, en
deze keezen, zo het over ’t algemeen scheen
geen geweeren vertrouwt waaren.
Daar na voor Burgemeesteren gedagvaart, zeide
hij het zelve, waar op gezegd werd dat hij
dan als Burger niet meer aangemerkt zoude
worden, en de stad moeten verlaaten, ’t welk
hem kort daar na ook werd aangezegd, en
wel binnen 2 maal 24 uuren, schoon een
zijner kinderen pas is gestorven, toen nog boven
aarde stond en zijne uitgebreide negotie het
onmoogelijk maakten.
Daar men algemeen in het denkbeeld kwam
dat voorzeide groenendijk onvoorzigtig was
geweest en dus wel eenige straf van de tegen-
woordige Regeering verdient had, doch dat
de toegeweeze straf, veels te streng, ja zelfs
schreeuwend onregtvaardig was zo verwekte
dit, een algemeen misnoegen.
Veelen zijner vrienden gaaven zig alle moeite
om desweegens verandering te krijgen, doch
zonder gelukkig gevolg.
De Heer W. Aarsen ging een en andermaal de
Burgemeester Berkhorst (die toch alles was
en alles konde doen) spreeken, onder andere
ook op zondag na middag den 12 april
Berkhorst was zo als altoos zeer vriendelijk
en beloofde ten laatsten onder het geeven van de
hand dat hijn zijn best zoude doen, ’t welk
op zulk een wijze werd gezegd, dat de Heer
Aarsen zeer gemoed en in’t beste vertrouwe
zijn Wel E Grootacht. Verliet, dan inplaats
van een goedgevolg te zullen zien werd de Heer
Groendijk aan gezegt, dat hij voor den 22e dezer
maand coor middags 12 uuren uit de stad
en jurisdictie van hier moesten maaken
te zijn, schijnende het als of deze order
door bevel uit ’s Hage was geeischt geworden.
B. Groenendijk was in Alkmaar een voornaam
koopman die verscheide affaires had
en een goed aantal huisgezinnen brood
deed winnen. In weerwil van alle verdere
poogingen om deze Burger dus gestraft te zien
aan het gezegde vonnis voldaan geworden.
Nota: voor den 30 maart 1788 dat de Regeering
veranderd zoude worden, was deze Groenendijk
zeer sterk aangezegt om zig als vroedschap
te willen voordoen. Men wil thans dat die
wijgering bij den Heer Binkhorst of andere zulk
een misnoegen heeft ontstaan dat daar
aan de strengheid van het gemelde vonnis
veel oorzaak verschuldigt is.
Nota. Na 14 dagen de stad hebben verlaten is
B. Groenendijk weer ingekoomen, hebbende geweer gehad.
Den 6 mei kwam van Hoorn ter inkwartiering
alhier 3 compagnien Kavallen van Stavenesse Pons
Den 27 april Vertrokken van hier het battallion
Saxen Gotha als mede het Detachemant van het zelve,
dat naar Texel was gegaan en thans ook hier
dien dag was wedergekeerd, Nadat het huis van de
Grave van Woudenberg (door het sterven van deszelfs
dogter, en door zijne opligting naar ’s Hage om
een agterlijke schuld van 80.000 aan het comptoir
van de Graaflijksheid goederen. Twelk hij gead-
minestreerd had) was leedig geworden, hadden
de Saxers zig zeer vreedig beginnen te gedragen. Zo
dat dezelve thans met goede gedagten vertrokken.
den 30 Mai hielden dde nieuwe regenten een
maaltijd in de herberg de Toelast, ter verjaaring
hunne aanstelling. Eenige iot het Gemeen
hadden bij die gelegenheid aldaar weder een
eereboog geplaast die des avonds verlicht
was. Door het een en ander als mede door het
onbedagt weren van eenige der pas ingekwartierde
Ruiters voor t oranje draagen, had men op
nieuw weder eenige onaangenaamhedens in
deze Stad een ieder weder orange te dragen
of het zelve te vermeerderen.
’t had deze oorsaak dat een persoon die
in de oogen van een dier ruiters te weinig otange
droeg, door dezelve werd aangetast (zoals reeds
verscheide andere persoonen was ontmoet) dog die
persoon, de Ruiter te moedig zijnde wierp hem
tegen de grond. Dit was ’s morgens 1 Junij de
Ruiter woedende geworden dog niet tegen zijn
partij op kunnende, zogt bijstand, 8 a 10 stellen
zogten zij des middags dien Persoon op.
vonden hem eindelijk in een herberg mis-
handelden hem zeer, in dien hij niet nog gelukkig
over een heijning was geraakt, in welk over
springen hem de vingers circa werden afgekapt
Deze gebeurtenis en het slaan met de sabel
aan andere bragt een sterke gisting onder de
gezeete burgers voort.
De Heer J. Du Tour op wiens grond dien Persoon
zo geweldig was geattekeerd geworden, dat zig
veel moeite, om vervolgens voor zig Satis Factie
te verkrijgen. Na dezze gebeurtenis waaren
deze Ruiters eenoge daagen weer taamelijk stil,
doch den 5 junij kreeg hunne moedwil op nieuw
plaats, attekeerde en slaande eenige burgers en
loopende met 10 a 12 te gelijk in het huis van den
geene die zij beleedigen wilden, nevens een deze
gedraginen meer, hier door onstonder groote en
veelvuldige klagten, zo dat men den 6 junij een
trompetter in arrest zag zitten op de Vriesche poort
doch zonder wagt bij zig te hebben, tegen deze knaap
(een der brutaalste) de stoutheid deed hebben
de glaazen. Stuk te slaan de vensters te openen
en met zijn Trompet daar uit te blaazen.
"Wilh. Van Nassouwen", ’t geen veele van t gemeen
en van zijn confrates kwaade deed gaan, van
welk llast hij pijptabak x genever ontving, door
welk alles aldaar vrij wat te ---ging was, ---- met
de ruiters onder schelden x vervloeken zeggen
dat het de keezen nu nog slegter zou vergaan .
Deze trompetter is daags daar na met zijn arrest
ontslaagen, en door het bekoomen van verlof en
het verlof van eenig ander dier brutaalste, is men
weder veilig geworden, Zijnde er voor alle de
gepleegde kwaadaardigheid geen straf hoe
genaamd opgelegd.
Den 12 junij Gebeurde er weder een geval
t welk gewas dat men vrij scheen te hebben in
op den naam van Orange foofdwaardige daaden
te doen, een viel den Vroedschap waar Velingius
zijn kamer houdende in t Logement het Paardehoofd
had bij zig genodigt 2 burgers en een wagtmeester
der Ruiters, Reeds wat gedronken hebbende liet
hij ook de castelein in t gezelschap vragen, die
ook verscheen, men dronk haastig, Stellende
de Heer Velingius de conditien in, die ten laaste
partijdig werden, als het welzijn van zijn hoogheid
t geen allen deeden. Dan dit niet genoeg zijnde
om en zijn 2 Burgers en de Castelein misnoegd
te doen worden, zo stelde hij voor de verdoeme-
nis der patriotten, waar op de 3 Burgers
zig absenteerden en vertrokken, de castelein een
zeer bescheide man die nimmer aanstoot aan
eenig mensch gegeven had, zeide geene verdoe-
menis van eenig sterveling te willen drinken
als was dezelve ook voor nog zo slegt bekend
Dan dit geen voldoening gevende, te haalde de
heer velingius een sabel voor den dag, en
haakte er meede op de Castelein, zo dat dezelve
gewond raakte, dan deze daarop in woede
koomende werpt hij zijn heer tegen de grond en
zou hem slegt betaalt hebben was het huisvolk
komt toegeschooten en hem van een scheide, de wagtmeester reeds gereed Velingius te helpen, werd
ook gekeerd, en dier t verder mishandelen voor
gekoomen, Hoe openbaar ook deze handeling
van den heer Velingius was, hoe zeer hij ook op
de huisvrijheid had geschonden, de Man
geblesseert x mishandelde en zijn Glaazen en
goed stuk geslaagen, dat alles volgde nog straf noch iet.
In de maand maij dezes jaar 1789 was de prijs der
Graanen tot een ongehoorde hoogte gesteegen,
werdende voor de zak witte Tarwe den 15 junij
op de Reus te Amsterdam 14 gl gevraagd, en
de zak bruine Tarwe uit een gestrant Schip bij
Petten verkogt van 12gl v 13st de kosten van
vervoeren nog daar en boven voor de Kooper.
De Steedelijk Regeeringen naar deze Graanprijs
geene zitting ober het brood durvende doen, zodat
dus de bakkers te Amsterdam bij een koomen en
een commissie aan Burgemeesteren maaken,
zeggende deze dat zij op de tegenwoordige voet
niet konden en hunnen huis moesten x zouden sluiten.
Daar het Staatkundig sijstemenn in ons land toen
was het Gemeen te ontzien, en voorts den Gezeten
Burger overal door Militaire magt in bedwang te houden,
en ook dit voor al in Amsterdam, plaats had, zo stelde
Burgerij van Amsterdam dat de Bakkers die een last
Tarwe hadden, het zelve tegen 265 Goud Gl konde
aanmelden en daar boven loopende kosten
uit Stads kasse aan hun gped worden gedaan
Moogende geen ----- waarvan de Bakkers meenig
als 208 gl. Schoon deze schikking de Amsterdamsche
Bakkers ten baate was, was dat egeter nog niets voor de
andere steeden daar Noordholland van Amsterdam zo
als Zuidholland van Rotterdam, steeds de zetting
van t brood ontving.
In dat najaar van 1789 zag men een nieuw bewijs
hoe partijdig en onpartijdig het ---cht gehandhaaft
werd en uitgeoefent, De meermaals gemelde
Jb. Armee een persoon van een los gedrag. die als
geacht dienaar zijn pligt zeer had betragt en des
weegens alle lof verdient, doch die andere van geen
braaf reedelijk karkater was, was het voorwerp
van de voortduurende haat van ’t Gemeen gebleven
Deze Armee die een der kermus nagten zig nog
als patriot stont hebbende gedragen, een iemand
geslaagen hebbende, moest zig onzigtbaar maaken
om de handen van den Hoofd offiecier te ontgaan
Na eenige daagen in zijn huis onzigtbaar geweest
te hebben, werd hij bemerkt, en het gerecht gast
magt hem te vatten,
Nu t als een Burger of Particulier Persoon
word deze last tegen hem gegeven, maar even
of hij eene der zwaarste misdaaden geplagt
had, hij word gevat en in zwaar gevange-
nis gezet, de geheele beschuldiging
omtrent hem is even als tegen iemand die
een moord of dergelijke bedreven had. De
slegste gevangenis en onthaal word hem aange
daan, en daar hij weogert te bekennen
kond deze behandeling weeken agter een
stand, eindelijk bekennende, word zijn vonnis
opgemaakt waar in ook zijne weigering tot
bekennen word opgemaakt, en hij vervolgens
voor altoos uit de Provincie Holland en
Westfrieschland gebannen. Een der
Scheepenen die dit vonnis had mede helpen
bevestigen was eene Velingius, die in waarheid aan zijn eige Huiswaard veel straf-
baarder handelings had gepllegt (t welk
ongemerkt was voorbijgegaan) als Armee
had gepleegt aan een dronkaart, die
men rade dat nog oorzaak gegeven had
Na den 8 maart 1790, Werd het geschut
3 maanden gelost ’s morgens 8 ’s middags 12
x na middag te 4 uuren telkens 21 schooten.
worden ook telkens de klokken gespeelt
Voor de Orange societeit, nu op t kruiswerk in
de Langestraat was een Eereboog op gerigt die
’s avonds verligt was. Hier en daar zag
men vlaggen uitgestooken. Dog zo niets
baldadigs gepleegt.
Den 2 april 1789 maescheerden hier binnen 3
compagnien van het 2e Battaillon vant Regiment
Grisons ende volgende dag vertrokken 21/5 Compagnie
daar weder van na Hoorn x Enkhuizen,
koomende ’s namiddags de 3 Compagnie Ruiterij die
aldaar geleegen hadden hier binnen, welke
met de alhier leggende 4e compagnie der
5 van hier weder intmarscheerde , na Utrecht.
Deze ruiterij waarvan 2 compagnien alhier in t voorleede jaar eenige tijd geleegen hadden, en het brutaal
hadden aangesteld, was thans in de volkoomenste
order, zo dat er geen enkel onbetaamlijk iets door
bedreeven is.
Nota
Tot dus verre loopt mijne aanteekening, weegens de omwenteling
van 1787.
Nieuwe en verbaazende gebeurtenisse
zijn gevolgt.
Alle deze hebben mij geleerd
dat Staads berroerongen en verdeeld
heeden, altoos het meest zijn van
Heerschzugtige, altoos tot na-
deel van het algemeen.
Dat ieder Triumfeerende Parij
dezelve weegen en midelen
volgt om zig in gezag te houden
Dat elk dus die zig tegen zulk
een Triumfeerende Parij durft ver-
zetten, t zij door woorde of
daaden, een oproermakker
word genoemd.
Dit heeft mij na de omwenteling
van 1795 even zo veel deel in
de gebeurtenissen doen neemen
als ik voor mijn huis en veilig
heid noodig achten.